
Ridgway’s Havik (Buteo ridgwayi) wordt beschouwd als Kritiek Bedreigd omdat de populatie extreem klein en gefragmenteerd is en blijft afnemen. Alleen effectieve bescherming van het Los Haitises National Park en fokprogramma’s in gevangenschap met herintroductie kunnen deze soort waarschijnlijk van uitsterven redden.
Beschrijving
36-41 cm. Een middelgrote, compacte havik. De bovenzijde is bruingrijs, de staart donkerbruin met drie vage, onvolledige witte banden en een doffe roodbruine gloed. De kleine vleugeldekveren en de bovenste staartdekveren zijn roodbruin, maar de vleugels zelf hebben geen roodbruine tint. De onderzijde is lichtgrijs, met een buik die gebandeerd is met roodbruin en wit. De dijen zijn donker roodbruin met smalle witte banden. Het mannetje is grijzer dan het vrouwtje en heeft een roodbruin gebied op de onderbuik (dat bij het vrouwtje bleker is). Het vrouwtje is ook bleker aan de onderzijde en sterker gebandeerd.
Historische waarnemingen
In 1896 schreef Kruck dat, hoewel hij geen exemplaren had kunnen verzamelen, hij deze havik vaak over de boomtoppen zag zweven of zag zitten op ontoegankelijke rotspunten of dode takken in de bergen of langs de rivieren. Volgens de lokale bevolking was deze soort een beruchte kippenrover.
In 1918 vond Abbott de soort algemeen en tam in het struikgewas op de Cayemite-eilanden in Haïti. Hij verzamelde een mooie serie exemplaren: twaalf op Grande Cayemite tussen 6 en 10 januari en één op Petite Cayemite op 13 januari.
In een 1929-uitgave van The Auk werd de soort beschreven als:
– Zeldzaam, maar standvastig aanwezig.

Verspreiding en populatiedaling
Volgens BirdLife International komt deze soort nu alleen nog voor in de Dominicaanse Republiek, terwijl hij vroeger ook in Haïti voorkwam. Historische meldingen komen van de Cayemite-eilanden, waar hij in 1934 nog algemeen werd gerapporteerd, en van Île-à-Vache, waar hij in 1962 nog veel werd gezien.
De soort was ooit wijdverspreid, maar is inmiddels uitgestorven in meer dan 96% van zijn oorspronkelijke leefgebied. In 2006 werd de populatie geschat op 80-120 broedparen, en in 2010 op 200-300 individuen. De meest recente schattingen geven aan dat er nog slechts 91-109 broedparen of 182-218 individuen over zijn, en deze zijn beperkt tot één locatie: Los Haitises National Park in het noordoosten van de Dominicaanse Republiek.
De soort neemt snel af, met een jaarlijks verlies van 5-10% van de broedparen. Daarnaast wordt geschat dat in hetzelfde gebied jaarlijks 10-15% van het bos verdwijnt door illegale landbouw en dat er geen infrastructuur in het park is om dit tegen te gaan.
Leefgebied en bedreigingen
De soort komt voor tot op 2.000 meter hoogte in verschillende ongestoorde bosgebieden, waaronder regenwoud en subtropische droge en vochtige bossen.
Nestlocaties:
- De nesten worden gevonden in de kronen van hoge, endemische bomen.
- De Hispaniolaanse koningspalm is de meest geliefde nestboom.
Belangrijkste bedreigingen:
- Menselijke verstoring is de grootste oorzaak van nestfalen.
- In 2005 werden 28 nesten gemonitord, waarvan vier nesten werden vernietigd door menselijke activiteiten tijdens de nestfase.
- Een vijfde nest werd verlaten toen twee lokale mannen het broedende vrouwtje verjoegen tijdens een regenstorm en vervolgens probeerden haar te doden met een katapult.
Andere bedreigingen:
- Slecht weer en botvlieginfecties kunnen natuurlijke sterfte veroorzaken, maar deze spelen een veel kleinere rol dan habitatverlies en vervolging door mensen.
- Lokale gemeenschappen beschouwen de soort nog steeds als een bedreiging voor hun pluimvee, maar er is geen realistisch onderzoek gedaan naar de werkelijke impact.
Beschermingsmaatregelen
Pas in 2005 werd er eindelijk geld vrijgemaakt voor de bescherming van deze ernstig bedreigde soort. De belangrijkste acties waren:
- Bewustwording vergroten via workshops, schoolactiviteiten en media (radio en tv).
- DNA-onderzoek om genetische variatie te beoordelen en de levensvatbaarheid van de soort te bepalen.
- Fokprogramma’s in gevangenschap leidden in 2008 tot het overplaatsen van jonge vogels naar volledig beschermde gebieden.
- Belangrijkste maatregel: De volledige bescherming van Los Haitises National Park, wat nog steeds een probleem is door de slechte afbakening van de grenzen.
Los Haitises National Park
Het eiland Hispaniola behoort tot de armste gebieden in het Caribisch gebied en heeft zwaar geleden onder natuurrampen, waaronder een verwoestende aardbeving. De infrastructuur is in veel gebieden nog steeds in slechte staat, en de lokale bevolking overleeft grotendeels zonder technische middelen.
Toch blijft er hoop. Roofvogels zijn niet afhankelijk van groepsveiligheid, en nu de natuurbeschermers eindelijk hun werk kunnen doen, zijn er kansen om deze unieke havik te redden. Bij planetofbirds.com geloven we dat er altijd hoop is.

From the The Peregrine Fund action plan (2023-2025)
Meer dan 20 jaar geleden brachten biologen van The Peregrine Fund hun eerste bezoek aan de Dominicaanse Republiek om de status van de Ridgway’s havik-populatie op Hispaniola te beoordelen. Na uitgebreide onderzoeken door het land ontdekten we dat er nog maar één bestaande populatie was, gevestigd in Parque Nacional Los Haitises (DOM-20), met ongeveer 250-300 individuen. De kleine en geïsoleerde aard van deze populatie bracht een groot risico op uitsterven met zich mee. Zonder beheermaatregelen werd zelfs voorspeld dat de soort in 2031 zou uitsterven.
In 2008 begonnen we met intensief onderzoek en inspanningen om de populatie van de Ridgway’s havik in Parque Nacional Los Haitises te behouden en te versterken. Al snel ontdekten we dat parasitaire vliegen hun eieren in vogelnesten legden. De larven van deze vliegen boorden zich in het vlees van de kuikens, waarbij ze spierweefsel en bloed verbruikten, wat vaak tot de dood leidde.

In 2011 startten we met intensief beheer van deze nestvliegen. In 2015, onder begeleiding van Dr. Martin Quiroga, een expert op het gebied van parasitaire nestvliegen, ontwikkelden we een eenvoudige en uiterst effectieve methode met Permacap (permethrin) om nesten te behandelen. Deze behandeling verminderde de aanwezigheid van vliegen met 89%, wat leidde tot vier keer zoveel uitgevlogen jongen per nest.
We blijven de nesten jaarlijks behandelen om de voortplantingssucces van deze Kritiek Bedreigde soort te verhogen.