
De Aasgier (Neophron percnopterus) was het onderwerp van een eerste Nationaal Actieplan in de periode 2002-2007. Dit document vormt daarom het tweede Nationale Actieplan ter bescherming van deze bedreigde soort.
De Aasgier kent drie goed geïdentificeerde ondersoorten, die verspreid zijn over verschillende regio’s van de wereld. De ondersoort waarop dit plan betrekking heeft, Neophron percnopterus percnopterus, komt voor in Zuid-Europa, Centraal-Azië, het Midden-Oosten, Afrika en het noordwesten van India. In Europa is de verspreiding van de soort zeer gefragmenteerd.

De populaties worden al tientallen jaren gevolgd door een gestructureerd netwerk van waarnemers. Dankzij deze gedetailleerde kennis over de populaties konden de belangrijkste factoren die hun ontwikkeling beïnvloeden, worden vastgesteld. Er zijn twee cruciale factoren geïdentificeerd: enerzijds de beschikbaarheid van broedplaatsen (rotswanden met holtes) en anderzijds de beschikbaarheid van voedsel (kadavers, enz.). Zodra aan deze twee behoeften is voldaan, wordt verstoring van de broedgebieden de belangrijkste beperkende factor in Frankrijk. Daarnaast spelen sterfte door besmetting van de voedselketen en botsingen met kabels – zowel elektrische leidingen als kabelbanen – een aanzienlijke rol.
Bovendien is de kwetsbaarheid van deze soort deels te verklaren door het feit dat het een trekvogel is. Tijdens zijn migratie en overwintering in de Sahel en andere delen van Sub-Saharaans Afrika wordt hij blootgesteld aan risico’s zoals botsingen, vergiftiging en jacht.
Ondanks de talrijke inspanningen van een netwerk van lokale actoren om bepaalde van deze bedreigingen aan te pakken, voornamelijk tijdens de broedperiode, blijft de Franse populatie kwetsbaar (minder dan 100 broedparen in 2014). Daarom is voortzetting en intensivering van de reeds ondernomen acties noodzakelijk. Om deze reden heeft het ministerie dat verantwoordelijk is voor natuurbescherming besloten tot de implementatie van een tweede nationaal actieplan voor de bescherming van de Aasgier (Neophron percnopterus).
Deze kleine gier (met een spanwijdte van slechts 1,70 meter) brengt zeer weinig jongen groot – gemiddeld minder dan één per jaar – en begint pas vanaf de leeftijd van vijf jaar met voortplanten. Daarom moeten alle overwegingen en conserveringsprogramma’s voor de Egyptische gier op de lange termijn worden opgezet. Om hierop in te spelen, is de looptijd van het nationale actieplan verlengd tot 10 jaar (2015-2024).
