Grondeleenden onderscheiden zich onder meer van andere eenden doordat ze hun voedsel meestal aan het oppervlak van ondiep water zoeken of daaronder, door middel van grondelen. Daarbij steekt het achterlichaam rechtop uit het water en bevinden kop en hals zich onder water. Duiken doen ze weinig. Ze vliegen moeiteloos zonder aanloop uit het water op.
Anas is een geslacht van grondeleenden. Het omvat onder andere wilde eenden, smienten, talingen, pijlstaarten en slobeenden, verdeeld over een aantal ondergeslachten. Sommige deskundigen geven er de voorkeur aan deze ondergeslachten te verheffen tot de status van een apart geslacht. Aangezien de moa-nalo’s nauw verwant zijn aan deze groep en mogelijk later zijn geëvolueerd dan sommige van deze afstammingslijnen, is het eerder het ontbreken van een grondige herziening dan een gebrek aan noodzaak dat dit geslacht te breed is gedefinieerd. De fylogenie (evolutionaire verwantschap) van dit geslacht behoort tot de meest complexe van alle nog levende vogels.
Onderzoek wordt bemoeilijkt doordat de diversificatie van de twee hoofdgroepen binnen Anas – de talingen en de wilde eenden-groep – in een zeer korte periode en relatief recent plaatsvond, grofweg in het midden tot late Pleistoceen. Daarnaast lijkt hybridisatie lange tijd een belangrijke rol te hebben gespeeld in de evolutie van Anas, waarbij kruisingen binnen ondergeslachten regelmatig, en tussen ondergeslachten niet zelden volledig vruchtbaar zijn. Hierdoor is de verwantschap tussen soorten sterk vertroebeld, en zijn mtDNA-sequenties (mitochondriaal DNA) van twijfelachtige waarde bij het achterhalen van hun onderlinge relaties; aan de andere kant evolueren nucleaire DNA-sequenties te langzaam om bijvoorbeeld de fylogenie van het ondergeslacht Anas op te lossen.
Toch kunnen enkele belangrijke clades (evolutionaire takken) worden onderscheiden. Zo is bijvoorbeeld het traditionele ondergeslacht Anas, de wilde eenden-groep, door de moderne wetenschap nooit serieus betwijfeld als een monofyletische (in de ruime zin, dus niet strikt holofyletische) groep, en wordt dit vrijwel als bevestigd beschouwd (maar zie hieronder). Aan de andere kant is de fylogenie van de talingen bijzonder verwarrend.
Om deze redenen zouden de grondeleenden die verder verwant zijn aan de wilde eend-groep (waaronder de typesoort van Anas) dan de smienten, in feite in hun eigen geslachten moeten worden ondergebracht. Dit zou onder andere de Baikal-talingen, de zomertalingen, de zwart- en witgevlekte talingen uit de Punanetta-groep, en de slobeenden en andere blauwgevleugelde soorten betreffen.
De vraag of de smienten – die morfologisch en qua gedrag zeer verschillend zijn, maar veel minder in mtDNA-sequenties zoals cytochroom b en NADH-dehydrogenase subeenheid 2 – ook als een apart geslacht Mareca moeten worden beschouwd (inclusief de krakeend en de falcated duck), is in wezen het enige resterende twistpunt in de discussie over welke taxa in dit geslacht Anas moeten blijven en welke niet.
Leefgebied: Zoetwatergebieden met veel oevervegetatie zoals meren, moerassen, sloten en rustige plassen. In Nederland een algemene broedvogel.
Broedgedrag: Broedt op de grond in dichte vegetatie, vaak vlakbij het water. Het nest bestaat uit een met dons beklede kuil. Het vrouwtje zorgt alleen voor de jongen.
Migratie: Standvogel in delen van West-Europa, maar ook deels trekvogel. Noordelijke populaties trekken ‘s winters zuidelijker, o.a. naar Zuidwest-Europa en Noord-Afrika.
Herkenning: Het mannetje is overwegend grijsbruin met zwarte stuit en witte spiegel; het vrouwtje lijkt op een wilde eend, maar is grijzer met een subtielere tekening.