vogelkennis.nl > Uitgestorven > Brace’ smaragdkolibrie

Brace’ smaragdkolibrie

Braces-Emerald-300x271

Wetenschappelijke Beschrijving en Historie van Chlorostilbon elegans

Taxonomie en Ontdekking

De kolibriesoort Chlorostilbon elegans werd in 1860 voor het eerst wetenschappelijk beschreven door de Britse ornitholoog John Gould onder de naam Erythronota elegans. Later werd de soort geclassificeerd binnen het geslacht Chlorostilbon en in sommige gevallen beschouwd als een ondersoort van Chlorostilbon bracei.

Synoniemen: Erythronota elegans Gould, 1860:307 (originele combinatie); Chlorostilbon bracei elegans (Gould, 1860:307); Chlorostilbon elegans (Gould, 1860:307)

Brace’ smaragdkolibrie (Riccordia bracei synoniem: Chlorostilbon bracei) is een uitgestorven vogel uit de familie Trochilidae (kolibries). Deze vogel is alleen bekend van een in 1877 geschoten exemplaar dat in een museum bewaard is gebleven.

Gould baseerde zijn beschrijving op een specimen uit Zuid-Amerika, hoewel de exacte herkomst onbekend bleef. Evenmin waren er gegevens beschikbaar over de ecologie, het gedrag of de levenswijze van de soort. In zijn publicatie in de Proceedings of the Zoological Society erkende Gould dat C. elegans aanzienlijk verschilde van alle andere bekende kolibriesoorten, maar dat de plaatsing binnen een specifiek geslacht problematisch was vanwege morfologische kenmerken die zowel overeenkwamen met Chlorostilbon als met Erythronota.

Morfologische Beschrijving

Het exemplaar waarop Gould zijn beschrijving baseerde, werd als volwassen beschouwd en had de volgende kenmerken:

  • Verenkleed:
    • Kruin, keel en borst: glinsterend lichtgroen
    • Achterkant van de nek en rug: goud- of oranjegroen
    • Bovenste staartdekveren: purperrood tot puce-kleurig
    • Onderste staartdekveren: grijs met een bronzen-purperen kern
  • Staart:
    • Lang en gevorkt
    • Purperviolet met groene reflecties op de uiteinden van de middelste staartveren
  • Snavel:
    • Bovenste snavelhelft: vleeskleurig aan de basis, overgaand in zwart
    • Onderste snavelhelft: vleeskleurig met een zwarte punt
  • Tarsen: wit
  • Vleugels: purperbruin

De afmetingen van het exemplaar waren als volgt:

  • Totale lengte: 3 ¾ inch (ca. 9,5 cm)
  • Snavel: 1 ¼ inch (ca. 3,2 cm)
  • Vleugel: 2 ⅜ inch (ca. 6,0 cm)
  • Staart: 3 inch (ca. 7,6 cm)

Gould merkte op dat de vogel in zijn iriserende groene kruin, keel en borst leek op Chlorostilbon, maar dat de staartvorm en andere kenmerken hem dichter bij Erythronota plaatsten. Vanwege deze combinatie van eigenschappen werd de soort voorlopig binnen Erythronota geplaatst, totdat verdere classificatie mogelijk was.

Uitsterven en Onbekendheden

Over de ecologie, voortplanting en voedselvoorkeuren van Chlorostilbon elegans zijn geen gegevens bekend. Omdat de exacte herkomst van het specimen niet is gedocumenteerd, is het onduidelijk in welke specifieke habitat de soort voorkwam. Dit gebrek aan informatie maakt het moeilijk om de oorzaak van het uitsterven met zekerheid vast te stellen.

De mogelijke oorzaken van het verdwijnen van de soort kunnen zijn:

  • Habitatverlies als gevolg van ontbossing en menselijke verstoring
  • Concurrentie met andere kolibriesoorten
  • Predatie door geïntroduceerde diersoorten
  • Klimaatveranderingen of andere ecologische verstoringen

Momenteel wordt Chlorostilbon elegans als uitgestorven beschouwd, en er zijn geen bevestigde waarnemingen sinds de beschrijving door Gould. De enige beschikbare informatie over deze soort komt uit de oorspronkelijke beschrijving en illustraties, waardoor het een van de minst bekende uitgestorven kolibries is.

Conclusie

Chlorostilbon elegans is een taxonomisch en biogeografisch mysterie binnen de kolibriefamilie (Trochilidae). De wetenschappelijke classificatie en exacte verspreiding blijven onzeker vanwege het beperkte beschikbare materiaal en de afwezigheid van aanvullende waarnemingen. De beschrijving door John Gould (1860) vormt de enige gedocumenteerde bron over deze soort, waardoor verdere studie van historische collecties noodzakelijk zou zijn om meer inzicht te verkrijgen in de taxonomische status en mogelijke oorzaken van uitsterving.