
Taxonomie en Onzekere Herkomst
De Gevlekte Groene Duif (Caloenas maculata), ook bekend als de Liverpoolduif, is slechts vertegenwoordigd door één bewaard gebleven specimen in het World Museum, Liverpool. De exacte herkomst van deze soort is onbekend, wat heeft geleid tot speculaties over de geografische oorsprong en taxonomische status.
De soort werd voor het eerst beschreven in 1783 door John Latham, die de vogel baseerde op twee bekende exemplaren: één in het bezit van Sir Joseph Banks en één van Generaal Thomas Davies. Het enige overgebleven specimen, afkomstig uit de collectie van Davies, bevindt zich nu in Liverpool. Er is geen directe bewijsvoering over de locatie waar de vogels zijn verzameld, maar de sterke focus van zowel Banks als Davies op Oceanië heeft geleid tot de hypothese dat de soort mogelijk van een eiland in de Stille Oceaan afkomstig was.
Latham’s beschrijving uit 1783
Lengte twaalf inch. Snavel zwart, met een punt die bleekgeel is. Algemene kleur van het verenkleed donkergroen en glanzend. De kop en nek zijn donkerder dan de rest van het lichaam en egaal van kleur. De nekveren zijn lang en smal, vergelijkbaar met de sierveren (hackles) van een haan. Elke vleugel- en schouderveer heeft een zeer bleke aswitachtige vlek aan de punt, met een driehoekige vorm die naar boven wijst. De slagpennen en staart zijn zwart; de eerste zijn aan de uiteinden voorzien van aswitte punten, terwijl de staartveren aan de uiteinden een roestwit gekleurde rand hebben.
De buik, dijen en cloacaregio zijn donkerzwartachtig. De poten zijn bruin, en de schenen zijn tot halverwege bedekt met donsachtige veren. De klauwen zijn zwart. Bevond zich in de collectie van Majoor Davies. Ik heb ook een exemplaar aangetroffen in de collectie van Sir Joseph Banks. Herkomst onbekend.

Vanwege deze uiterlijke kenmerken werd de soort lange tijd in verband gebracht met de Nicobarduif (Caloenas nicobarica), hoewel morfologische verschillen twijfel zaaiden over deze classificatie. In het verleden werd gesuggereerd dat C. maculata een hybride of een afwijkend individu van een bekende soort kon zijn. DNA-onderzoek (Heupink et al., 2014) toonde echter aan dat het specimen een unieke genetische afstamming heeft binnen het geslacht Caloenas, wat bevestigt dat het een geldige soort is.
De Gevlekte Groene Duif is verwant aan de dodo (Raphus cucullatus), de Rodrigues solitaire (Pezophaps solitaria), en de kroonduiven (Goura spp.). Deze groep omvat zowel terrestrische als boomlevende soorten, wat aansluit bij de hypothese dat C. maculata een sterk arboreale soort was, mogelijk vergelijkbaar met de keizerduiven (Ducula spp.).
Geschiedenis van het Specimen
Na het overlijden van Davies in 1812 werd zijn collectie geveild, waarbij het specimen werd verworven door Lord Edward Smith Stanley, 13e Graaf van Derby. De collectie van Stanley werd later geschonken aan Liverpool, waar het de kern vormde van het Derby Museum, nu bekend als het World Museum, Liverpool. Het exemplaar werd oorspronkelijk gemummificeerd tentoongesteld, maar later opnieuw geprepareerd als een studie-exemplaar. Tijdens deze reconstructie werden enkele kenmerken verkeerd bevestigd, zoals de omgekeerde positionering van de poten. Het exemplaar vertoont ook sporen van rode verf rond de oogkassen, wat suggereert dat het in leven rode ogen had, hoewel dit niet met zekerheid kan worden vastgesteld.

Ecologie en Mogelijke Uitsterving
Hoewel weinig bekend is over de ecologie van Caloenas maculata, suggereren morfologische kenmerken dat de soort waarschijnlijk boomlevend was en zich voedde met fruit en zaden, zoals veel keizerduiven (Ducula spp.).
Het feit dat er slechts één specimen is bewaard gebleven en dat er geen betrouwbare waarnemingen of fossiele resten bekend zijn, duidt erop dat de soort een zeer beperkte verspreiding had, mogelijk op een klein oceaaneiland. Dit zou betekenen dat de soort vatbaar was voor verstoring door habitatverlies, geïntroduceerde roofdieren of jacht, factoren die bij veel eilandvogels hebben geleid tot uitsterving.
Conclusie
Hoewel de Gevlekte Groene Duif officieel als uitgestorven wordt beschouwd, blijven veel aspecten van zijn biologie en oorsprong onbekend. De bevestiging van zijn unieke genetische status binnen Caloenas betekent dat de soort een belangrijk puzzelstuk is in de evolutie van de dodo-clade. Toekomstige ontdekkingen, zoals subfossiele resten of historisch documentatieonderzoek, zouden mogelijk verdere inzichten kunnen bieden in de oorsprong en ecologie van deze mysterieuze duivensoort.